Steeds stiller voel ik me worden, maar nog niet stil genoeg.
Ik kan het nog niet geloven, ik durf nog niet vol te vertrouwen
Op Dat wat mij roept, op dat waarin ik bloei
Op Dat..dat er gewoon is en op mij wacht, er altijd is
In Stilte, vol Vertrouwen, in diep Geloof.
Die grote Stilte, waarin mijn woorden uiteindelijk zullen verdwijnen.
Dat volle Vertrouwen, dat mijn wantrouwen transformeert.
En het diepe Geloof, waarin mijn niet-geloven verbrandt.