'Waar breng je me helemaal naar toe?'. Mijn vader beweegt ietwat verward zijn hoofd van links naar rechts. 'Ik ken het hier helemaal niet! Ken jij het hier dan wel? Hoe ken jij de weg hier?'. Mijn vader herhaalt deze zinnen elke keer als ik met hem wandel.
Ook al vallen de mussen van het dak, hij zit van top tot teen ingestopt en dan nog herhaalt hij: 'wat is het koud zeg'. Ik loop hijgend van de warmte achter zijn rolstoel en trap mijn sandalen uit. Heerlijk om de warme stenen te voelen onder mijn blote voeten. Regelmatig lopen we hier, langs huizen, die hij maar armoedig vindt. Langs een flatgebouw, waarvan hij zich afvraagt wie zoiets lelijks kan ontwerpen. Elke keer verbaast hij zich weer over het voetbalveldje en het klimrek.
Het is vandaag snikheet. We stoppen langs de vaart bij een bankje en ik zet muziek aan: Requiem van Mozart. Hij werpt een afkeurende blik op mijn blote voeten en zegt de gevleugelde woorden: 'dat geeft geen pas', maar de woorden waaien op de tonen van het Kyrie met een klein briesje alweer voorbij.
We beluisteren een aantal stukken. Hij, met gesloten ogen, continu zuchtend: 'Práchtige muziek, práchtige muziek, práchtige muziek, práchtige muziek'. Met een hele lang uitgerekte 'a'. En ik: ik luister met hem mee. Mijn vader. Eindelijk kunnen we naast elkaar zitten en genieten. Van de omgeving, van niets zeggen, van de muziek. Geen ruzie, geen discussie, geen gedoe. Gewoon samen zijn. Is dat niet ware meditatie?
Mijn hondje, waarvan mijn vader al jaren placht te zeggen, dat het een ongehoorzaam beest is, waar hij niets van moest weten (en omgekeerd natuurlijk), springt pardoes op zijn schoot en laat zich uitgebreid aaien door de wat onhandige handen van mijn vader. 'Wat is die hond zwaar zeg..', moppert hij een paar keer. Maar zéven kilo, denk ik en vraag: 'Zal ik hem dan maar weghalen?'. 'Nee, nee, zeker niet, het is zo'n lieve, rustige hond en ze gedijt goed bij deze muziek'. Hij klinkt beschermend en verbaasd.
Mijn vader kan zich niet zo veel meer herinneren, maar hij kan zeker wel genieten van dit soort kleine momenten. Opgeruimd groet hij met een uitermate beleefd gebaar iedereen die hij tegenkomt. Met een elegante beweging licht hij met zijn grote hand zijn strooien hoed iets op en knikt vriendelijk. De mensen staan dan even stil en iedereen is zichtbaar geraakt door dit subtiele gebaar. Ik voel een vertederde glimlach terwijl ik hem op mijn blote voeten voortduw en zelfs een bepaalde trots. Trots op mijn vader en dat hij iedereen zo groet. Op zijn unieke wijze.
Er is een deel van deze vergeetachtigheid die hem goed doet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten