Het is weer zondag. Als ik stilhoud bij het verzorgingstehuis, staat mijn moeder al klaar. Niet meer fier en monter, maar fragiel en wankel. Haar fleurige en zwierige jurk, die ze altijd met charme droeg, hangt nu als een uitgebloeide bloem om haar heen.
Normaliter licht haar gezicht op als ze me ziet, maar nu is er slechts een flauwe glimlach van herkenning. Het kost haar zichtbaar moeite om haar mondhoeken omhoog te plooien. Zelfs het even te gaan verzitten in de autostoel, maakt haar bekaf.
Na een uurtje in de tuin gezeten te hebben met een kopje thee en een koekje, komt er weer iets van kleur op haar wangen. Ook al hebben we elke tien minuten dezelfde gesprekken, toch hebben we het écht gezellig en ik ben blij en dankbaar dat ze er is. Langzaam maar zeker daalt ze van haar dementerende wolk af en landt weer iets meer in het fysieke lichaam en begint ze weer meer op te merken. Zo ook het grote gat in mijn tafelkleed.
'Daar zit een gat', zegt ze dan en met haar goedverzorgde nagel prikt ze triomfantelijk in een groot gat.
'en daar ook een' en ook een tweede nagel prikt door mijn kleed. Ze vraagt direct om een naald en draad en zonder aarzeling, tover ik mijn naaimandje te voorschijn. Ook al heb ik zo mijn twijfels of moeder het nog kan, ik wil haar ook niet ontmoedigen. Dementie vormt vaak geen belemmering voor veel geautomatiseerde handeling, zoals bijvoorbeeld naaien, dammen, dansen, tanden poetsen, bidden.
En met een diepe zucht werpt ze het tafelkleed in de ring.
Als ik het resultaat zie, valt het allemaal best wel mee en ik tracht haar wat op te beuren. Tenslotte was ik er echt niet aan begonnen als ze me niet had aangespoord. Mijn man voegt er nog aan toe dat het niet om het resultaat gaat maar om het proces. Ze beurt er iets van op en dan ineens zie ik een guitige grijns op haar gezicht verschijnen en kaatst ze olijk terug:
'jullie hebben mooie praatjes, maar praatjes vullen geen gaatjes!'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten