woensdag 27 november 2024

Een roestige fluitketel

Het was een gewone dinsdagavondrepetitie. Helemaal niet spannends, het is alleen maar leuk. En daar stond ik dan, vol goede moed, te midden van mijn koorleden en onze immer geduldige dirigente. Oplettend wachtte ik op ‘mijn moment’. Alleen ‘mijn moment’ pakte nou nét iets anders uit en het klonk toch even anders dan thuis onder de douche.

In dit lied ‘moest’ ik de hoogste noot zingen. Normaliter samen met een zoetgevooisde medezangeres maar door andere besognes, stond ik er dit keer alleen voor. Toen ik mijn mond opentrok, veranderde mijn keel in een soort roestige poort, die krakend opende. Mijn wangen brandden, het zweet brak me uit en alsof dat nog niet erg genoeg was, leek mijn brein de stekker eruit te trekken.
Tekst? Weg.
Melodie? Geen idee meer.
Hoogste noot? Die bleef haken in het souterrain.
Wat er wel uitkwam? Een geluid dat het meest leek op het gefluit van een oude, valse fluitketel… je weet wel, zo eentje die al minstens twintig jaar op zolder stof staat te vangen.

Gelukkig viel de rest van het koor snel in en met elkaar zongen we verder, maar ondertussen stond ik daar hartstochtelijk te bidden voor een spontaan gat in de grond, waar ik in kon verdwijnen.

En toen gebeurde er iets wat ik niet had zien aankomen. Mijn medekoorleden kwamen naar me toe. "Wat klonk dat mooi!" zeiden ze, terwijl ze me een schouderklop gaven. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Meenden ze het? Hadden ze iets anders gehoord dan ik?

Later op de avond, bij een kopje thee thuis realiseer ik me weer dat het samen zingen in een koor voor mij een absolute leerschool blijft en het herinnert mij er telkens aan dat het niet perfect hoeft.

Volgende week sta ik er gewoon weer en wellicht fluit de ketel weer haar hoogste lied, maar misschien ook niet. Wat het ook wordt, het is niet de perfecte noot die de muziek mooi laat klinken. Tenslotte gaat het in een koor om samen zingen, onze unieke klank vinden en om durven. We dragen elkaar en we doen het met elkaar. En precies dát creëert de zuivere noot in het geheel.

 

dinsdag 26 november 2024

Ben je patiënt als je ziek bent? (17)

Mijn moeder, altijd een doorzetter, begon haar tijd in het verzorgingstehuis met opgeheven hoofd. Ze deed mee aan activiteiten: bloemschikken, tekenen, uitstapjes maken. Zelfs het ‘grijze koppen orkest’, waarin bewoners met ongebruikelijke instrumenten samen muziek maakten, sloot ze niet uit. Het was aandoenlijk, maar ook bevreemdend. Dit was niet de moeder zoals ik haar kende. Zij was nooit een groepsmens; haar geluk vond ze in haar tuin, achter het fornuis, of met een intieme kring van dierbaren om zich heen.

De goedbedoelde ‘bezigheidstherapie’ in het tehuis gaf haar weinig voldoening. “Het is betekenisloos,” zei ze eens, in een helder moment. De laatste maanden raakt ze steeds verder verstrikt in de sluier van dementie. Haar heldere momenten worden schaarser en de wil om te leven lijkt haar langzaam te verlaten.

Het verlies van haar laatste schoonzus en een oude buurvrouw heeft de leegte nog voelbaarder gemaakt. De zinloosheid tekent zich scherper af. Moeder eet amper, leest de krant niet meer, puzzelt niet meer en doet niet mee met activiteiten. Ze lijkt afscheid te nemen, langzaam maar bewust.

Onlangs tijdens een gesprek met de arts en verpleegkundige trok de mist van dementie even op. Met heldere stem zei ze: “Ik ben klaar met leven. Ik kijk terug op een prachtig leven, maar nu zit ik hier alleen maar te wachten; niets te doen. Te wachten op mijn dood.” Haar woorden waren doordringend, krachtig. Ze voegde eraan toe: “Overigens, net zoals al die andere mensen hier.” Of dat waar is of niet, laat ik over aan anderen; dit is slechts zoals moeder het ervaart.

Aan het einde van het gesprek keek ze ons allen aan, met haar oude vastberadenheid. “Ik ben weliswaar ziek,” zei ze rustig, “maar ik ben zeker geen patiënt.”

Een keuze voor waardigheid

Haar woorden raakten me diep. Wat betekent het om ziek te zijn, maar jezelf geen patiënt te voelen? Moeder maakte duidelijk met die éne uitspraak dat ze, zelfs nu, weigert zich volledig over te geven aan haar situatie. Haar identiteit, haar waardigheid, blijft intact.

Misschien is dat de les: ook in tijden van verlies, ziekte of aftakeling blijven we meer dan ons lichaam of onze omstandigheden. We hebben de kracht om te kiezen hoe we onszelf én de ander zien, maar óók waar we ons bewustzijn in wortelen. Moeder herinnert me eraan dat het leven ook gaat om betekenis en eigenheid, zelfs in de schijnbaar meest zinloze momenten.

Laten we haar woorden meenemen: ziek zijn, maakt je geen patiënt. Het kan deel zijn van onze menselijkheid, een mens van waarde en betekenis, tot het allerlaatste moment.

 

www.silent-touch.nl

dinsdag 12 november 2024

Wat Wij Echt Willen

Mijn oma had negen kinderen om te voeden toen de oorlog in 1940 haar wereld binnendrong. Niemand vroeg haar of ze er klaar voor was. Niemand vroeg mijn opa, mijn ooms en tantes – van wie sommigen moesten onderduiken om niet gedwongen ingelijfd te worden bij het leger van de vijand. Niemand vroeg het de moedige mensen in het verzet, die hun leven op het spel zetten. Of aan de mensen die werden verdreven, vermoord en mishandeld. Nee, er werd niemand iets gevraagd, tot de dag dat de laarzen van de vijand de straten van ons land vulden.

En vandaag? Vandaag wordt mij niet gevraagd of ik wil dat er oorlogen worden gevoerd, of dat kinderen honger lijden, jonge mannen naar het front worden gestuurd, gezinnen uit elkaar worden gerukt, gijzelaars worden genomen en steden in puin worden gelegd. Ook onze vrienden in andere landen wordt niets gevraagd. Zij krijgen gewoon een bom op hun hoofd.

Iedereen met wie ik praat, voelt hetzelfde: niemand wil oorlog. Dus hoe kan het dan dat er nog steeds zoveel oorlog is? Zijn onze wereldleiders doof voor onze roep om vrede? Soms vraag ik me af wat er zou gebeuren als zij persoonlijk de pijn en onzekerheid van oorlog zouden voelen. Laat ze maar eens samen opgesloten worden, zonder luxe, enkel met elkaar en een paar simpele pollepels in de hand om het met elkaar uit te vechten totdat er vrede is. Die vrede waar jij en ik om vragen, de vrede waar elk mens recht op heeft.

Soms voelt het alsof wij, de gewone mensen, simpelweg niet worden gehoord. Worden we genegeerd door hen die over ons regeren? Willen ze ons niet horen? Die gedachte kan me soms moedeloos maken. 

Maar dan kies ik ervoor om toch te blijven geloven in de goedheid van de mens. In de kracht van liefde, die pijn zal laten smelten. Ieder mens kan op elk moment vrede maken, ieder in ons eigen leven met de mensen om ons heen. Daar heeft ieder zijn eigen stem in.

En zolang wij onze stemmen verenigen en blijven kiezen voor liefde en medeleven, is er hoop.

En die hoop voed ik met vertrouwen – vertrouwen dat onze wens voor vrede werkelijkheid zal worden. 

 

 

 www.silent-touch.nl
 


zondag 10 november 2024

Houvast aan een boterhammetje met kaas (16)

’s Ochtends vroeg bel ik even met mijn moeder, die woont in het verzorgingstehuis. Ze klinkt afwezig en ze lijkt mijlenver weg. 

Plotseling begint ze te praten, een van die dierbare momenten van helderheid. ‘Ik leef in een leegte van eenzaamheid. Er is niemand om mijn leven mee te delen,’ zegt ze. Haar woorden blijven hangen en ik voel de zwaarte ervan. ‘Ik zou willen dat papa hier was, dat we alles konden delen. Gewoon... het leven. Het is helemaal leeg.’

Dan vraag ik haar, een beetje vertrouwend op haar actieve inborst: ‘Kunt u er zelf nog wat aan doen om de leegte te vullen?’. Ik voel bijna hoe ze haar éne, inmiddels grijs geworden maar immer perfect verzorgde, wenkbrauw optrekt.

‘Natuurlijk, kind, ik zou de leegte wel kunnen opvullen door mee te doen met alle activiteiten hier, maar ik heb er geen belangstelling meer voor.’ En om haar boodschap te bekrachtigen, voegt ze er zuchtend aan toe ‘Ik denk dat ik maar ga stoppen met eten en drinken'.

Dan blijft ze lang stil. Wat kan ik zeggen? Naarstig zoek ik naar woorden om iets van troost te bieden en vraag tenslotte zachtjes: ‘Mam, hoe voelt u zich NU, op dit moment?’

En met de nuchterheid, die zo typerend voor haar is, zegt ze: ‘Nu? Nu heb ik trek! Er ligt al een tijdje een boterham voor me, met kaas. Die ga ik nu opeten. Dus we moeten ophangen.’

Een glimlach kan ik toch niet onderdrukken en terwijl ik de verbinding verbreek, denk ik dankbaar aan dat boterhammetje met kaas, die op dit moment een klein beetje houvast biedt in de dag van mijn moeder. The Power of Now.

dinsdag 5 november 2024

Bemoeizucht of vleugeltje helpen?

Er was eens een vlieg die dacht dat hij een huiskamervlieg was. 

Drie dagen lang fladderde ze rond, alsof ze een prima ballerina was, die een unieke dans uitvoerde. De vrouw, die zichzelf graag zag als natuurliefhebber, besloot haar de frisse lucht in te helpen en maakte zich klaar om de vlieg op humane wijze onder een glas te vangen. De vlieg dacht daar duidelijk anders over. Keer op keer was ze net te snel, net te slim, net een vleugelslag te vlug voor het glas van de vrouw.

Geduldig richtte de vrouw haar pleidooi tot de vlieg: ‘Als je nou gewoon even ergens gaat zitten, dan help ik je naar buiten. Iedereen blij!’. Maar de vlieg was doof voor haar smeekbede. Misschien was het de knusse gezelligheid van de huiskamer of de lol van het je-kunt-me-toch-niet-pakken-spelletje, de vlieg had duidelijk een ander idee over de samenwerking.

Na een paar dagen minderde de energie van de vlieg en haar ooit zo vrolijke pirouetjes leken meer op een trage dronkenmansdans. Dit keer, met het glas stevig in de hand, wist de vrouw haar missie te volbrengen. Ze begeleidde haar gevleugelde gast naar de deur, waar ze opgelucht haar adem uitblies: 'Goede reis’, fluisterde ze terwijl de vlieg wegvloog.

Haar zucht van verlichting bleek van korte duur. Nog geen halve minuut later was daar dezelfde vlieg, die vrolijk door de kier van de deur naar binnen dwarrelde, alsof ze zojuist had besloten dat deze woonkamer eigenlijk best wel een prima plek was om te bivakkeren. De vrouw zuchtte diep en mopperde hoofdschuddend: ‘Wil je nou gered worden of niet?’ en bracht het glas opnieuw in de aanslag.

Ditmaal echter verliep het vangen soepeler; de vlieg was duidelijk verzwakt door haar eerdere escapades. De vrouw zette haar wederom buiten, dit keer met een vastberaden “En nou wegvliegen, jij!”, maar het liep weer anders, of beter gezegd: het vloog weer anders.

Op het moment dat de vlieg eindelijk koers zette naar vrijheid, vond ze zichzelf gevangen in een spinnenweb. Vanuit de schaduw doemde een spin op, die zich razendsnel al likkebaardend voorbereidde op haar aanstaande maaltje. Maar …. daar was die vrouw weer. Haar heldencomplex schoot in werking en met behulp van een klein blaadje bevrijdde ze de vlieg uit de plakkerige draden. Dit tot grote ergernis van de spin die zich bedrogen zag door deze onverwachte inmenging en zich op hoge poten terugtrok in haar schuilplaats.

Met een wat scheefhangend vleugeltje en een ietwat onhandige flip-flap-boog vloog de vlieg richting de heg, zoekend naar een veiliger onderkomen. De vrouw keerde opgelucht terug naar binnen, waar ze zich ineens bewust werd van de spin die haar op háár beurt hoofdschuddend een afkeurende blik toewierp.

‘Was het bemoeizucht?’. De vrouw glimlachte in zichzelf. ‘Misschien wel’, dacht ze, ‘maar iemand moest die vlieg toch een vleugeltje helpen’. 

De spin vond van niet.

 

www.silent-touch.nl