Maar de vraag hangt in de lucht en de diepblauwe ogen kijken me verwachtingsvol aan. Ik kijk bijna verontschuldigend naar het plastic snoepomhulsel in mijn hand…van zo’n hoestpastille. In mijn zak zit inmiddels een hele verzameling blauwe, groene en oranje exemplaren. ‘Ja, dat zwerfafval oprapen, dat doe ik inderdaad ook altijd. Niet dat ik ze verzamel, maar er loopt een Klein Duimpje in het bos, die kennelijk òf al jaren de flu heeft òf erg bang is dat ik de weg kwijt raak’.
Mijn hart maakt in één keer een klein sprongetje als de blauwe ogen vertellen dat zij dit opruimen ook altijd doen, overal, wanneer ze kunnen. Nu is Wandelbos Groenendaal een goed onderhouden bos, zo bespreken we, en er ligt eigenlijk vooral zwerfafval na het weekend, als de jonge ouders met hun kroost zijn geweest. Dan liggen er vieze luiers en schoonmaakdoekjes in de bosjes en onder de bankjes de leeggedronken pakjes suikerdrank met de daarbij behorende rietjes. ‘Dat valt dus best mee’, grappen de blauwe ogen.
Uit onze beider zakken toveren we een verzameling van dezelfde snoepomhulsels en de blauwe ogen doen nog een duit in het zakje: ‘waarschijnlijk iemand die een lekker sigaretje heeft gerookt en daarna de stem smeert met zo’n pastille’. De blauwe ogen en ik vragen ons af, waarom we dit eigenlijk doen en als uit één mond klinkt: ‘Uit Liefde voor deze schitterende Wereld’. Grinnikend lopen we verder.
Natuurlijk zijn de wereldse problemen niet verdwenen, maar te weten dat er veel meer mensen zijn, die hun - soms minder en soms meer - zichtbare positieve steentjes bijdragen, kleurt mijn hart. Net zo zachtjes als de sneeuw neerdwarrelt, zo zachtjes verdampt mijn somberheid.
En voor de onbekende Klein Duimpje van Groenendaal: ‘Je mag nu ophouden met een spoor achterlaten. Dank je wel voor de moeite, maar ik heb mijn weg gevonden!’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten