Heel vroeg begint het. Het gemarcheer. Vanaf zonsopgang. Geluidloos trekken ze in drommen voorbij. Kolonies. Eindeloos druk. Mieren. Af en aan sjouwen ze met soms een last die wel vier keer zo groot is als dat ze zelf zijn. Onvermoeibaar, onverstoorbaar. Een indrukwekkend schouwspel. Net zo geruisloos als de file begint, eindigt deze om tien uur precies. En bij een wegversperring – in dit specifieke geval mijn smartphone – ontstaat er een opstopping en na enig gemor en gemier, volgen ze de borden 'Omleiding'. Echt..het zijn nèt mensen.
Buiten de spitsuren lijkt het wel of de mieren in rook zijn opgegaan, alsof er nooit iets is gebeurd. De voor onze mensenogen onzichtbare weg die zo secuur werd gevolgd, is dan volkomen verlaten op een onbezonnen enkeling na, die de hitte trotseert met het vervoer van een laatste voorraad.
Terwijl de zon inbrandt op de aarde, de tegels, het gras, gaat het drukke leven echter onophoudelijk door, ondergronds. Ik vraag me af wat daar in de grond allemaal gebeurt en mijn fantasie neemt een vlucht. Van een Koningin aan haar Hof. Met haar onderdanen, kinderen, poppen, voorraden, kamers, gangen, routes, soldaten, kindermeisjes en harde werkers. Ik mijmer en luier en merk niets van het werk van de mieren. Zoals zij daar graven en afvalresten opruimen, dode beestjes versjouwen en onze aarde omwoelen. Nuttig werk waarbij ze niemand storen.
Ik kan daar eindeloos van genieten en mijn hart slaat dan ook een slag over als mijn zoon mij vertelt over een artikel in het blad Quest over een onderzoek naar de omvang van het gangenstelsel van de Amerikaanse bladsnijmier. In drie dagen tijd is er maar liefst 10 ton beton in het nest gegoten (eerder gebruikte men kokende aluminium?!) en de uitkomst was dat het nest 8 meter diep en 50m2 groot was. Onder het mom van 'De Mens Is Weer Wat Wijzer' sneuvelden alle 8 miljoen mieren...maar dat vond men kennelijk gemier.
Mijn gedachten dwarrelen ogenblikkelijk naar de Koningin aan haar Hof, over het naderende cement, de vlucht, de reddeloosheid, de werkers, de toegeslagen paniek, de poppen, de kinderen, de soldaten, de kostbare voorraad. 8 miljoen levens in een waanzinnig onderzoek weggevaagd.
Ik voel me in één keer heel nietig worden, zo klein als een mier en ik mier niet, nee, ik niet mier..
ik noem het beesie Bartje,
't is zo'n mieren-mini-dier,
hij heeft een héél klein hartje,
maar dikwijls denk ik, sapperloot,
wat leeft er in die kleine?
't geheim in hem is nét zo groot,
of groter dan het mijne. (Toon Hermans)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten