Met mijn jas aan sta ik in de schuur en heb enige haast om op tijd te komen voor mijn afspraak. Mijn fiets staat op slot. Lekker veilig. Maar op dit moment vooral erg onhandig, want ik ben mijn sleutel kwijt.
Paniekerig zoek ik op de ‘vaste plek’, waar ik mijn sleutel ALTIJD neerleg. Niets. Op de
‘àndere vaste plek’ waar ik mijn sleutel ALTIJD neerleg: Niets.
Misschien in mijn jaszak, want ik had de vorige keer zo’n haast naar binnen te gaan: Niets.
Plots is de sleutel naar mijn zelfbeheersing ook foetsie en de irritatie barst los. ‘Waar is in Godsnaam mijn sleutel? Waar heb ik mijn sleutel nu weer neergelegd?’ Alsof God zich daarmee bezighoudt..En ook de sleutel naar redelijkheid is weg: ‘Wie heeft nu weer mijn sleutels kwijtgemaakt?’.
De ‘Verstandigen-die-natuurlijk-nooit-iets-kwijtraken-omdat-ze-altijd-alles-met-aandacht-doen’ adviseren mij op zo’n moment altijd fijntjes dat ik mijn sleutel op een vaste plek moet leggen. Nu ja, dat doe ik dan ook altijd, totdat ik het weer vergeet. 'Ik zeg niets', zegt mijn lief terwijl hij hoofdschuddend langsloopt. Uiteindelijk haal ik alles overhoop: mijn jassen, mijn tassen, de reservesleutel-keukenla. Zoekt en gij zult vinden. Ammehoela! Ik weet zeker dat ik hem in die ene la heb gelegd!
Gehaast wijzig ik mijn plannen van fiets naar auto en haal opgelucht adem dat de autosleutel gelukkig wel op de ‘vaste’ plek ligt. Pislink ben ik op mezelf, op mijn eigen slordigheid. Ik raas tegen mezelf in de achteruitkijkspiegel en trap op het gaspedaal. Tot het moment dat mijn telefoon oplicht en ik een foto ontvang van mijn fietssleutel met het irritant vrolijke zonnetje eraan. Onschuldig kijkt hij mij aan. De kwijtgeraakte sleutel is zich van geen kwaad bewust. Die merkt er niets van dat hij ‘kwijt’ is. Hij blijft onaangetast door mijn gekreun, gevloek en getier. De sleutel ligt gewoon in de keukenla…te grijnzen naast de sleutel van mijn zelfbeheersing en redelijkheid: ‘I told you so’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten