Stil zit ik bij haar, met haar broze hand in de mijne. Zachtjes volg ik met mijn vinger de donkere aderen, die als kleine kronkelende riviertjes onder haar dunne huid liggen. Ik ken haar niet. Ze ligt gewoon hier in dit verzorgingshuis, waar ik een bezoekje mag brengen.
Ze ademt licht, haar ogen zien niets meer.
Op mijn vraag of ze het goed vindt dat ik haar hand vasthoudt, knikt ze bijna onmerkbaar en er rolt een smachtend ‘ja’ over haar nauwelijks geopende lippen. Ze haalt moeizaam adem en bevestigt nog een keer: ‘Ja…je weet niet hoe fijn ik dat vind’.
Ze is oud en eenzaam, maar als ik naar de foto’s aan de muur kijk dan was ze ooit mooi en had ze een gezin.
Alsof ze de vraag op mijn gezicht kan lezen, fluistert ze dat ze allemaal ver weg wonen en dat ze geen tijd hebben. Dat snapt ze goed. Haar man is overleden en ze heeft lieve kinderen met een eigen leven. Ja, ze mist ze wel, maar het is wat het is. Ze wil niemand tot last zijn. Het hoeft niet meer voor haar. Ze wil niet meer verder.
Ik aai haar over haar zilvergrijze, bijna doorzichtige haren. Ze zucht diep.
Klassieke muziek vult de sombere kamer. Ze geniet nog wel van de muziek. Daar luisterde ze samen met haar man naar. Dan is het soms net of hij er ook nog is.
Haar adem vloeit samen met de muziek en glijdt langzaam in en uit haar lichaam..op en neer gaat haar borst, nauwelijks zichtbaar. Ik zie hoe deze adem haar in leven houdt, hoe deze adem haar bijna liefkozend streelt.
Als ik wegga, zet ik de Nieuwjaarsattentie, die ze nooit zal kunnen zien, tussen de ansichtkaarten en plantjes in haar vensterbank. Hij past er niet tussen.
In stilte dank ik haar dat ik zo intiem met haar mag samenzijn, bijna zonder woorden, verbonden door onze handen. Dat we samen naar de klanken van de symfonie mogen luisteren, verbonden in onze adem.
De Nieuwjaarswens stokt in mijn keel. Mooi Uiteinde klinkt bijna macaber. En toch is dat wat ik haar wens..een mooi en zacht uiteinde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten