Er was eens een vlieg die dacht dat hij een huiskamervlieg was.
Drie dagen lang fladderde ze rond, alsof ze een prima ballerina was, die een unieke dans uitvoerde. De vrouw, die zichzelf graag zag als natuurliefhebber, besloot haar de frisse lucht in te helpen en maakte zich klaar om de vlieg op humane wijze onder een glas te vangen. De vlieg dacht daar duidelijk anders over. Keer op keer was ze net te snel, net te slim, net een vleugelslag te vlug voor het glas van de vrouw.
Geduldig richtte de vrouw haar pleidooi tot de vlieg: ‘Als je nou gewoon even ergens gaat zitten, dan help ik je naar buiten. Iedereen blij!’. Maar de vlieg was doof voor haar smeekbede. Misschien was het de knusse gezelligheid van de huiskamer of de lol van het je-kunt-me-toch-niet-pakken-spelletje, de vlieg had duidelijk een ander idee over de samenwerking.
Na een paar dagen minderde de energie van de vlieg en haar ooit zo vrolijke pirouetjes leken meer op een trage dronkenmansdans. Dit keer, met het glas stevig in de hand, wist de vrouw haar missie te volbrengen. Ze begeleidde haar gevleugelde gast naar de deur, waar ze opgelucht haar adem uitblies: 'Goede reis’, fluisterde ze terwijl de vlieg wegvloog.
Haar zucht van verlichting bleek van korte duur. Nog geen halve minuut later was daar dezelfde vlieg, die vrolijk door de kier van de deur naar binnen dwarrelde, alsof ze zojuist had besloten dat deze woonkamer eigenlijk best wel een prima plek was om te bivakkeren. De vrouw zuchtte diep en mopperde hoofdschuddend: ‘Wil je nou gered worden of niet?’ en bracht het glas opnieuw in de aanslag.
Ditmaal echter verliep het vangen soepeler; de vlieg was duidelijk verzwakt door haar eerdere escapades. De vrouw zette haar wederom buiten, dit keer met een vastberaden “En nou wegvliegen, jij!”, maar het liep weer anders, of beter gezegd: het vloog weer anders.
Op het moment dat de vlieg eindelijk koers zette naar vrijheid, vond ze zichzelf gevangen in een spinnenweb. Vanuit de schaduw doemde een spin op, die zich razendsnel al likkebaardend voorbereidde op haar aanstaande maaltje. Maar …. daar was die vrouw weer. Haar heldencomplex schoot in werking en met behulp van een klein blaadje bevrijdde ze de vlieg uit de plakkerige draden. Dit tot grote ergernis van de spin die zich bedrogen zag door deze onverwachte inmenging en zich op hoge poten terugtrok in haar schuilplaats.
Met een wat scheefhangend vleugeltje en een ietwat onhandige flip-flap-boog vloog de vlieg richting de heg, zoekend naar een veiliger onderkomen. De vrouw keerde opgelucht terug naar binnen, waar ze zich ineens bewust werd van de spin die haar op háár beurt hoofdschuddend een afkeurende blik toewierp.‘Was het bemoeizucht?’. De vrouw glimlachte in zichzelf. ‘Misschien wel’, dacht ze, ‘maar iemand moest die vlieg toch een vleugeltje helpen’.
De spin vond van niet.