donderdag 23 juli 2015

Werken..

Werken in Hartje Haarlem is een feestje. Eerlijk gezegd, heb ik dat niet alle tijden zo gevoeld. Men zegt wel eens: 'Tijden veranderen', maar ik heb eigenlijk geen idee of tijden veranderen..tijd is ook best een ruim begrip, dus misschien veranderen tijden niet, maar hoe ik de tijd beleef, is in elk geval wèl veranderd.

Vanaf mijn werkplek kijk ik uit op een speelterrein. Zomer en winter druk bezocht door jong en oud. Jongelui trappen een balletje of basketballen. Op de bankjes landen verliefde paartjes, spijbelende kinderen, soms een zwerver en ook pubers weten de weg hiernaartoe te vinden voor het rollen van een sigaretje en wat ze al niet meer doen.

In de vakantieperiode zijn er vooral veel opa's en oma's met hun kleinkinderen. Even geen drukbezette, vooral bellende of appende ouders, maar genietende grootouders, die samen met de kinderen in de rekken klimmen of in de draaimolen zitten. Zij zijn zich van geen tijd bewust. Vandaag zaten er op de draaifiets twee peuters en twee opa's. Lol dat ze hadden. Wat kan ik daarvan genieten.

Tijdens de lunchpauze loop ik door de wijk. De buurtbewoners hebben een kruispunt omgetoverd tot een oase van bloemen, de winkeliers hebben van een straatje een droomlaantje gemaakt, mensen zitten buiten en er hangt een ontspannen sfeer. Een organist speelt alsof zijn leven ervan afhangt en de klanken van het kerkorgel stromen uit de wijd openstaande deuren naar buiten: een concert voor de hele omgeving.

Als een echte toerist laat ik me even zakken op de stoep van de kerk en luister naar het galmende orgel. Muziek waar ik echt niet van houd, klinkt in één keer wonderschoon.

De tijd glijdt voorbij, maar dit moment niet.


zondag 5 juli 2015

Bij, wat kom je doen?

23/7/2015
Foto
..in Hartje Haarlem is een feestje. Eerlijk gezegd, heb ik dat niet alle tijden zo gevoeld. Men zegt wel eens: 'Tijden veranderen', maar ik heb eigenlijk geen idee of tijden veranderen..tijd is ook best een ruim begrip, dus misschien veranderen tijden niet, maar hoe ik de tijd beleef, is in elk geval wèl veranderd.


Vanaf mijn werkplek kijk ik uit op een speelterrein. Zomer en winter druk bezocht door jong en oud. Jongelui trappen een balletje of basketballen. Op de bankjes landen verliefde paartjes, spijbelende kinderen, soms een zwerver en ook pubers weten de weg hiernaartoe te vinden voor het rollen van een sigaretje en wat ze al niet meer doen.

In de vakantieperiode zijn er vooral veel opa's en oma's met hun kleinkinderen. Even geen drukbezette, vooral bellende of appende ouders, maar genietende grootouders, die samen met de kinderen in de rekken klimmen of in de draaimolen zitten. Zij zijn zich van geen tijd bewust. Vandaag zaten er op de draaifiets twee peuters en twee opa's. Lol dat ze hadden. Wat kan ik daarvan genieten.

Tijdens de lunchpauze loop ik door de wijk. De buurtbewoners hebben een kruispunt omgetoverd tot een oase van bloemen, de winkeliers hebben van een straatje een droomlaantje gemaakt, mensen zitten buiten en er hangt een ontspannen sfeer. Een organist speelt alsof zijn leven ervan afhangt en de klanken van het kerkorgel stromen uit de wijd openstaande deuren naar buiten: een concert voor de hele omgeving.

Als een echte toerist laat ik me even zakken op de stoep van de kerk en luister naar het galmende orgel. Muziek waar ik echt niet van houd, klinkt in één keer wonderschoon.

De tijd glijdt voorbij, maar dit moment niet.

5/7/2015
Met dat warme weer word je vanzelf stiller. Alles vertraagt. We lopen langzamer, we plannen minder en ik lig uitgestrekt op het kleine grasveldje in de tuin, in de schaduw van een boom. Mijn drie honden liggen roerloos naast me en alleen hun oren bewegen af en toe als de ven wat warme lucht hun richting op waait. Een moment van luxe om hier te liggen. Zorgeloos. Bijna gedachteloos.

Ik hoor een bij zoemen en volg het geluid. Al snel zie ik hem zitten en bestudeer hoe hij van bloem naar bloem gaat. ‘Wat kom je doen bij?’ fluister ik hem toe. ‘Niets’, is zijn antwoord, ‘Ik vlieg van bloem naar bloem omdat ik van honing houd.’  Deze kleine bij is zich er niet van bewust dat hij grootste dingen doet.

Een merel die in de heg een nestje heeft, landt in het vogelbadje even verderop. ‘Merel, wat kom je doen?’, vraag ik haar. ‘Niets', is haar antwoord: ‘Ik drink van dit water, omdat ik dorst heb en daarna vlieg ik weer weg, pik nog een klein wormpje uit je tuin en zorg voor mijn jong’.

Zowel de bij als de merel vliegen verder en ik merk op dat ze geen enkel spoor achterlaten, behalve dan wat stuifmeel en wat spetters water. Hoe zit dat met mij, vraag ik mij af. Overal waar ik kijk, laat ik sporen achter..slippers, een bord, een glas, een plastic tas, pakje keeltabletten. En dat is slechts op 1m2. Als ik verder kijk dan verbaas ik me erover wat ik toch allemaal denk nodig te hebben.

‘Gwendolin…en wat kom jíj hier eigenlijk doen? Wat komt de méns hier eigenlijk doen?'

Ik laat deze vragen op me inwerken terwijl ik  nog wat geniet van de zomerse hitte en ik begin te beseffen dat dit misschien wel de reden is waarom ik op deze aarde ben: om naar de bij en de merel te
kijken en gewoon te leren hoe ze leven,
zonder vragen,
zonder klagen,
zonder verlangen,
zonder plannen.
De stroom van het leven volgen.