Mijn peettante en tevens naamgenote is overleden. In mijn jeugd was zij dagelijks aanwezig, maar we zijn elkaar ook uit het oog verloren. We pakten echter de draad weer op en over de jaren heen liet zij mij iets zien, dat ik maar weinig zie.
Zij klaagde niet. Zij klaagde nooit. Zij zeurde niet, zij jammerde niet, zij liet geen dubbelzinnige opmerkingen vallen. Niets. Was haar leven dan zo rooskleurig? Zéker heeft zij een mooi leven gehad, maar haar leven was tevens doorspekt met afscheid, verlies en een familiebreuk die haar leven drastisch veranderde. Niet alleen het hare, maar van de hele familie en dus ook het mijne. Het was niet makkelijk, maar ik heb mijn tante nooit horen klagen. Zij ging met opgeheven hoofd door het leven en liet zich niet verleiden tot roddel en achterklap. Zij was trots van buiten en zacht van binnen. Heel soms trok ze één perfect gemodelleerde wenkbrauw op als ze het ergens niet zo mee eens was, maar geen geklaag.
In de laatste dagen van haar leven, waarin ze elke dag met elke ademhaling een stapje dichter naar de hemel werd gedragen, werd dit nog meer zichtbaar. Ze keek met heldere en liefdevolle blik naar ons en ondanks haar kwetsbare lichaam, bleef ze in diepe en zachte acceptatie van wat er was. Wát een voorbeeld, wát een overgave.
Vanochtend werd ik wakker met een belofte in mijn hart. Een belofte om het leven van mijn naamgeefster te eren en om elk miniem gevoel, dat ook maar enigszins dreigt te lijken op geklaag, direct in de kiem te smoren (met zachte hand) en te transformeren tot liefde.
Anderen zijn altijd een spiegel waar we - als het ons lukt - met geduld en openheid naar kunnen kijken en luisteren. Mijn tante is zo’n geduldige spiegel.
Over haar dood heen reikt ze uit in mijn hart en ik weet dat dat wat zij achterliet, opnieuw zal bloeien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten