Mijn hart gaat uit naar een vriendin, die op dit moment haar tuin onder handen neemt, maar niet omdat de jaarlijkse snoeibeurt nodig is. Zij ploegt haar tuin om en ruimt daarmee de stofnesten op die zich langzaam maar zeker hebben gevormd in haar hart, in haar leven. Door het omploegen van delen van wat ooit een gezamenlijke tuin was, werkt zij letterlijk de onvrede en het ongeluk uit haar leven. Op weg naar een nieuw begin. Voor mij zo herkenbaar.
Er was een tijd dat ik geteisterd door liefdesverdriet een hele rij taxussen, die meer dood dan levend waren, heb weggewerkt. Ze zagen er net zo uit, als ik me voelde. Met zweet op mijn rug en blaren in mijn handen klaarde ik deze voor mij natuurlijk veel te zware klus. De buren wierpen af en toe een meelevende of misschien wel medelijdende blik over de schutting. ‘Wat was ze nu weer aan het doen? Leeft ze nog wel?’ En ja, hoe kaler ik de bomen snoeide en hoe meer dode stammen ik omhakte des te meer ging ik leven. Hoe dieper ik de schep in de grond zette, des te energieker werd ik. Bij elke taxuswortel die ik ontblootte, werd ik blijer en vrijer.
Destijds verzamelde ik op het eind zwetend en licht trillend van vermoeidheid de laatste kleine takjes en met een klap gooide ik de deksel op de zoveelste groenbak. De deksel sloot zich met een harde knal en tegelijkertijd brak de zon door. Achteraf gezien: een krachtig staaltje lichaamswerk.
Vandaag kijk ik ineens met hele andere ogen naar de berg die nu in mijn achtertuin ligt: Deze is weliswaar groot, maar lijkt in niets op de emotionele berg, waar we ons soms doorheen mogen slaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten