Ik luister dieper en zoek in de toppen van de bomen naar datgene dat ik hoor. Ik ken het geluid niet. Het is helemaal nieuw. Dan in één keer hoor ik het grote wonder. Ik hoor het openbarsten van de natuur. Het regent zaden. Mijn hart jubelt en gaat net zo open als de dennenappels hoog boven mijn hoofd.
Het voelt als een initiatie om getuige te zijn van dit wonder, dat er altijd al was en dat er altijd zal zijn: De rijpe zaden die barsten in de koestering van de warme zonnestralen.
Ik voel de zinderende kracht van Moeder Aarde. Haar veerkracht is ongekend. Zij is geduldig en tegelijkertijd een vloeiend ontwaken. De kracht uit haar schoot is dezelfde kracht die in ieder levend wezen is.
Behoedzaam loop ik op haar gras, haar aarde, haar bloemen en haar wortels. Ik zie hoe diep alles in haar geworteld is, zonder moeite, gewoon diepgeworteld.
Momenten verlies ik me in dit wonder en voel hoe wij in haar leven, bij haar gratie, door haar gaven.
De stilte maakt dat ik haar hoor.