Na een supergezellige én vermoeiende
ochtend heb ik mijn kleinkind in bed gelegd. Even zitten. Ik ben ook geen 30 meer...en 40 ook niet overigens. Afgepeigerd laat ik mij op de bank onderuit zakken met
een beker thee in mijn handen. Dan zie ik hoe mijn hoogbejaarde moeder, die steeds meer last ondervindt van dementie, heen en
weer begint te lopen met de borden, het bestek, de kopjes en beleg en alle
andere restanten van de lunch die we net met elkaar hebben genoten. Ze wuift
mijn opmerkingen dat zij dat niet hoeft te doen, weg met de woorden dat ik al
genoeg heb gedaan en dat ik mijn rust harder nodig heb dan zij. Ik herken haar
kordate optreden van vroeger en tegenstribbelen blijkt nog steeds vergeefse moeite. IJverig
loopt ze heen en weer. Ze heeft niet in de gaten dat ze zonder stok loopt.
Haar ‘oude’ energie breekt door en in stilte geniet ik van haar gerommel. Mijn
keuken ziet er in een wip weer netjes uit, zoals werkelijk alleen mijn moeder
dat voor elkaar krijgt. Tot slot wordt overal een lapje overheen gehaald,
waarna ze tevreden naar het resultaat kijkt. Het zijn vertrouwde rituelen en ik
word me er steeds meer van bewust hoe waardevol deze wekelijkse bezoekjes van mijn moeder
zijn, voor haar en voor mij.
Dan zie ik haar in één keer wankelen en slaat de kwetsbaarheid
en onzekerheid toe. Ze moet moeite doen haar evenwicht te behouden en komt toch ook wat adem te kort.
Ik geef haar een geruststellende knuffel en fluister in haar oor hoe blij ik ben dat zij er is. Terwijl we zo staan, kijkt ze me aan. Haar ogen o zo moederlijk: ‘Jij moet vroeg naar bed vanavond, want je ziet er moe uit’ zegt ze dan.
Er was een tijd, dat ik dat betuttelend vond. Nu kan ik me er alleen maar over verwonderen en absorbeer haar zorgen en liefde voor mij in de vorm van deze goede raad.
Tenslotte weet een moeder altijd wat het beste is voor haar kind…
of we dat nu willen (weten) of niet.