Mijn vader ontving ooit een lintje. Lang geleden. Elke dag droeg hij zijn onderscheiding met trots. Hij heeft het zelfs meegenomen op zijn laatste reis. Met een bijzondere en geheimzinnige glimlach lag hij in zijn kist. Alsof híj alleen een geheimpje wist en het ons 'lekker niet ging vertellen'. Hij zag er mooi uit, statig, strak in het pak, zoals altijd. En trots, vooral trots.
En nu kreeg ik te horen dat ik ook een lintje verdien. Ik kreeg deze woorden te horen van een graag geziene en vaste bezoeker van het advocatenkantoor waar ik werk. Met een zwaai zwiep ik de deur open en breng een rondje koffie zodat iedereen scherp van geest blijft tijdens de juridische vraagstukken, waarover ze zich met aanhoudend enthousiasme buigen. Hij is duidelijk blij met de koffie en zegt dan spontaan: 'Gwendolin, je verdient een lintje'. Terwijl deze woorden nog in de lucht hangen, zet ik ook wat glazen water op tafel, waarvan er ééntje door een ondoordachte beweging vol over de tafel en alle paperassen heen gaat. Geen houden aan. Een mini-tsunami. (Zul je net zien dat de tissues op zijn en er geen handdoek meer in het pand te vinden is omdat deze vanwege corona allemaal zijn vervangen door aan de muur hangende dispensers...in het souterrain, wel te verstaan en ik sta op twee hoog). Mijn werkgeefster voegt er in één adem grappend aan toe: 'Nou nu in elk geval niet meer!'.
Mijn Moments of Fame zijn werkelijk absoluut en ontegenzeglijk van zeer kortstondige aard.
Gelukkig raak ik hier niet meer van van de kook. Dat was ooit wel anders, terwijl mijn gedachten tijdens het dweilen, afdwalen naar mijn eerste secretaressebaan bij RMO (Stork)Werkspoor Amsterdam.
Ik vergeet nooit meer hoe zenuwachtig ik de eerste keer was om de Belangrijke Mannen in Pak van koffie en thee te voorzien. De BMP'ers keken me fronsend en enigszins geïrriteerd aan. Met een door de zenuwen rinkelend blad liep ik rond de lange tafel, her en der spontaan een voetenbadje aanbiedend. Totdat ik bij de belangrijkste man van de bijeenkomst kwam, de Algemeen Directeur, tevens voorzitter Raad van Bestuur.
Vanonder grijze wenkbrauwen blikten twee meest vriendelijke en heldere ogen mij tegemoet. Met een galant gebaar kwam hij overeind en nam het zware blad van me over en samen volbrachten we deze zenuwslopende taak. De Belangrijke Mannen in Pak vielen in één klap stil. Naderhand kwam hij nog naar me toe om me uit te leggen dat ook deze mannen net zo gewoon waren als ieder ander en ik moest ze gewoon zien in hun onderbroek (of woorden van gelijke strekking). Verbluft en met dankbaarheid keek ik hem aan. Wat een held.
Over een lintje verdienen gesproken....