In mijn vorige blog schreef ik dat troostende zinnen soms meer zeggen over degene die ze uitspreekt dan over degene die door verlies gaat. Je hoort het wanneer hun eigen pijn zachtjes meereist in de woorden. Hoe we omgaan met wat ons raakt, is nu eenmaal persoonlijk. Jij jouw weg, ik de mijne.
In moeilijke momenten merk ik dat mijn taal verschuift. Wat eerst een ‘uitdaging’ was, wordt dan een ‘uitnodiging’. Een uitnodiging om dieper te gaan. Woorden doen ertoe — misschien wel meer dan ons verstand kan bevatten.
Spirituele leraren wijzen al eeuwen dezelfde richting: liefde. De weg is liefde; de ervaringen het spel.
De boodschappen van mijn eigen leraren echoën in mijn hart:Ga diep in de pijn en je zult liefde vinden.
Treed het zwarte gat tegemoet en vertrouw dat er liefde is.
Verdwijn in de eenzaamheid en laat liefde je meester zijn.
I refuse to see anything but love
Love is the only resolution
Het zijn geen gemakkelijke aanwijzingen. In het begin begreep ik ze niet eens of ontstond er weerstand, maar mijn verlangen naar verlossing van de pijn bleef een stuwende kracht. Steeds dieper durven zakken in pijn brengt niet alleen rauwheid, maar ook vertrouwen. Elke keer dat je de pijn tegemoet treedt, wordt angst een beetje zachter of verdwijnt.
Alle grote meesters reiken hetzelfde aan; de leerling moet het werk doen. Zo wordt zichtbaar dat het leven met zijn ups en downs één grote zee van beweging is. Wat ook opkomt of verdwijnt: het is dezelfde zee.
En wij zijn niet die bewegingen.
Niet de storm, niet de stilte, niet onze gedachten of ervaringen.
Mijn hoofd kan hier niets mee, maar mijn hart
weet:
we hébben ervaringen maar we zíjn ze niet.
We kunnen ze waarnemen - en dat helpt zeker - maar uiteindelijk wijzen de
meesters naar iets wat voorbij al dat waargenomene ligt. Wat een geschenk dat deze wijsheid zo beschikbaar is.
Eén helder licht onder hen is Nissargadatta. Zijn leraar, Sri Siddharameshwar Maharaj, gaf hem geen vraag mee om op te mediteren, maar een richting: verblijf in het zuivere gevoel van ‘I Am’. Niet als iets om te begrijpen, maar als een levende aanwezigheid.
In zijn boek I Am That verwijst Nissargadatta onvermoeibaar naar dat stille, onveranderlijke wat beschikbaar wordt wanneer alle gedachten vanzelf tot rust komen. Presentie. Aanwezigheid. God. Liefde. Eenheid.
En toch, in onze menselijkheid blijven die vragen maar opborrelen:
Wat is ‘That’?
Wie wil het toch allemaal weten? Kunnen we het met rust laten?
En de vraag en het antwoord laten samenvallen in presentie?
De uitnodiging accepteren:
om stil te worden, om te luisteren
en de stille aanwezigheid gewoon te laten zijn…
Samen vallen in je adem,
totdat alleen dat wat waar is, nog ademt.


