Er komt niet eens een 'blijf niet te lang weg' of 'doe voorzichtig', als de negenjarige Tim met zijn hondje, Lucky, naar buiten gaat. Zijn moeder is de laatste tijd druk met zichzelf. Ze zit aan de telefoon met één van haar vriendinnen en is al lang blij dat ze ongestoord kan bellen. Op tijd eten, is er de afgelopen maanden niet meer bij. Gehaast trekt Tim zijn jas aan, terwijl Lucky al opgewonden aan zijn riem trekt. Het is bijna kerst. Het is bitterkoud en Tim rent bijna, alsof hij op de vlucht is, over de zesde etage van de galerijflat waar hij samen met zijn moeder woont sinds de scheiding van zijn ouders. Gehaast werpt Tim nog een blik over zijn schouders, om er zeker van te zijn dat zijn moeder hem toch niet volgt. Een beetje schuldig voelt hij zich wel. Zijn moeder weet het niet, maar bijna elke avond glipt Tim even het huis
uit om op deze manier dichter bij zijn papa te zijn, waar hij zo van
houdt en mist. Donders goed weet hij dat als zijn moeder erachter komt wat hij gaat doen, dat ze teleurgesteld zal zijn. Ze is niet vaak boos, maar de laatste tijd kunnen haar woorden scherp zijn en soms praat ze onaardig over wat nu haar ex-man is, maar het is wèl zijn papa! Hij heeft geen zin in die woordenstroom en zo klein als hij is, beslist hij er ook niet meer naar te luisteren, om de woorden langs hem heen te laten gaan. Dan is zijn hart veilig.
Met de lift zoeft Tim met Lucky naar beneden en samen schieten ze de straat in, het park in. Het is al donker, maar dat maakt voor Tim niet uit. De wijk waarin hij woont en waarin zijn vader woont, wordt gescheiden door het park en een brede vaart, waar zomer en winter de vrachtschepen doorheen varen. Aan de overkant van die vaart woont zijn vader. De winterse kou is inmiddels langs zijn benen omhoog gekropen en Tim rilt van de kou, terwijl hij aan de waterkant staat en verlangend aar de overkant tuurt. Zijn moeder zou zo ongerust worden als ze wist waar hij was. Hoe vaak had ze hem niet bezorgd weggetrokken bij het water? Maar .. daar...het tweede lampje van links..daar brandt het licht in de kamer van zijn vader en Tim vergeet de bezorgdheid van zijn moeder.
Een traan glijdt over zijn wang en hij veegt hem abrupt weg aan zijn mouw. Hij schopt boos tegen een steentje aan. Hij voelt zich verdrietig en onmachtig. Het beeld van dat brandende lampje maakt dat Tim zich dichter bij zijn vader voelt. Al is het maar even. Al is het maar stiekem. Al is het een gestolen moment. Nog twee nachtjes slapen en hij mag er weer heen. Over twee nachtjes en dan voor twee nachtjes. Met afhangende schouders loopt Tim weer naar huis. Hij voelt de kou allang niet meer.
Thuis aangekomen, zit zijn moeder nog aan de telefoon. Onwetend wat er in hem speelt, onwetend welke rol zij speelt, onwetend
hoe deze scheiding Tim zal vormen en al heeft gevormd, zoals haar eigen
pijn haar heeft gevormd. Tim zou willen dat hij het met zijn moeder kon delen, maar slikt zijn tranen resoluut weg.
Tim begint met het avondeten en denkt aan dat lichtje van zijn vader en hij klaart ervan op. Hij weet één ding zeker: Dat licht brandt voor hem. Dat licht geeft hem hoop en dat licht verwarmt zijn hart en even lijkt het of hij zijn vaders armen om zich heen voelt.
Zijn moeder rond het gesprek af en ineens realiseert ze zich hoe laat het is. Een schuldgevoel bekruipt haar. Het eten had al lang op tafel moeten staan. Als ze het gerommel in de keuken hoort, weet ze dat kleine Tim is begonnen. Ik moet het echt anders gaan doen, denkt ze, en haar hart slaat een slag over als ze haar kleine jongen ziet staan aan de pannen. Het liefst slaat ze haar armen om hem heen, maar voelt intuïtief aan dat Tim nu even niet beschikbaar is. Tim houdt haar op de been en vormt een lichtpunt in haar leven. Zou ze dit hem wel genoeg laten weten, vraagt ze zich af?
Aan de andere kant van de vaart staart de vader van Tim voor zich uit. Alleen en koud, zo voelt hij zich. Hij vraagt zich voor de zoveelste keer af hoe ze het zo hebben kunnen verkloten...hij en zijn ex. Af en toe heeft hij geen goede gedachte voor haar over. Hij schudt zijn hoofd alsof hij daarmee helderheid in zijn gedachten kan afdwingen. Hij steekt zijn lamp aan en neemt, staand voor zijn raam, een slokje van zijn mok thee. Hij tuurt het donker in. Aan de overkant van de vaart ziet hij een kleine schim bewegen en plotseling herinnert hij zich dat Tim bijna komt, al over twee dagen. Tim, zijn kleine baken van licht. Zou hij dit hem wel genoeg laten weten, vraagt hij zich af?
Na het eten zitten Tim, Lucky en zijn moeder op de bank. Tim kruipt tegen haar aan en ze drukt een kus op zijn bol en dan voelt Tim haar armen om zich heen glijden. Tim ontspant en geniet van haar warmte en dan weet hij nog één ding zeker: deze warmte brandt voor hem, het geeft hem hoop en deze warmte verwarmt zijn hart. Tim vindt zijn vader net zo lief als zijn moeder. Zouden ze dat eigenlijk wel weten?
💧💔💔💔💧
Voor levensvragen en rouwverwerking www.silent-touch.nl