'Voor mij ben jij de liefde, voor maahahahaaaai…', zongen we tijdens de koorrepetitie. Ook driestemmig galmt die aaai aan het eind van de zin heerlijk door, in dit prachtige lied van Kenny B. Onze dirigente is tevreden, maar waarschuwt ons toch: de mij moet strakker. Ze doet met veel mimiek voor hoe onze mond moet staan en ik zie iedereen haar voorbeeld ietwat onwennig volgen.
Terwijl ze uitlegt hoe die klank precies moet, ben ik ineens weg. Terug aan de keukentafel van mijn ouderlijk huis in Amsterdam. Vader, moeder, mijn zus en ik bij het ontbijt. Zus en ik vragen enthousiast om een gekookt ai. En steevast klinkt er tweestemmig van de overkant: “Het is geen ai, het is een eeeeee!”. Ze zeggen het met een bijna plechtig en langgerekt gezicht en met een hele lange EEEEE. Tot vervelens toe werd dat herhaald en zus en ik kregen standaard de slappe lach, waar ze absoluut geen raad mee wisten. Om de beurt imiteerden we onze ouders met zo’n bloedserieus gezicht: EEEE, EEEEE! Meestal werd er iemand van tafel gestuurd om de orde te herstellen, maar dan was het ai toch vaak al op.
Met een glimlach keer ik terug naar het koor, waar iedereen nog steeds een keurige ei oefent. Ik hoop maar dat ik straks tijdens een optreden niet de slappe lach krijg. En vooral niet als mijn zus komt luisteren, want dan weet ik zéker dat het fout gaat en zij laat zich niet meer zo makkelijk van tafel sturen.
En ach, het is gewoon zo: als je opgroeit in Amsterdam, dan kan een ei ook best een ai zijn. Gelukkig smaakt-ie hetzelfde.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten